Kindermishandeling
Zie ook richtlijnen kindermishandeling van de beroepsvereniging uitgewerkt door het NJI
Wat is het
‘Kindermishandeling is elke vorm van, voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.’ Kindermishandeling is een vorm van huiselijk geweld. Onder huiselijk geweld verstaan we (Wet Publieke Gezondheid, 2008 en Wet Maatschappelijke Ondersteuning, 2015): ‘Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring; huiselijke kring: een familielid, een huisgenoot of een mantelzorger’.
Kindermishandeling is dus elke vorm van mishandeling die voor een kind bedreigend of gewelddadig is. Dus niet alleen lichamelijk geweld, maar ook bijvoorbeeld emotionele mishandeling of verwaarlozing vallen eronder.
Wat doe je altijd
• Je volgt de meldcode, (gedragswetenschapper, HG-deskundige, VTRR)
• In geval van crisis, ook politie en/of CIT
• Bij seksueel misbruik loop je hetzelfde pad als bij kindermishandeling.
NB: zie hiervoor de richtlijn seksueel misbruik bij kinderen
• Bij de politie vraag je expliciet naar de zedenpoliti
• Tenzij de veiligheid dit niet toelaat, ga je eerst je zorgen benoemen en bespreken met de ouders. Zij kunnen mogelijk uitleg geven over- en inzicht geven in de triggers, patronen en dynamiek. Bovendien weten zij dan dat je gezien de kindermishandeling, informatie gaat delen en met wie
• Je maakt veiligheidsaanwijzingen, die steeds aangepast kunnen worden
• Je zoekt uit wie het gezag heeft
Mogelijk vervolg
Afhankelijk van wat er direct ten aanzien van de veiligheid moet gebeuren en afhankelijk van de problematiek zijn er, wanneer er geen intensievere veiligheidsmaatregelen zijn genomen, vervolgstappen.
• Netwerkbijeenkomst
• Veiligheidsplan
• Herstelplan
Wat moet je in ieder geval weten, waar moet je op letten
Kindermishandeling is misschien wel de vorm van huiselijk geweld die het meest uitnodigt tot overdracht. De hele wereld vindt er wat van en iedereen is kind geweest.
De algemene veroordeling van kindermishandeling maakt het soms moeilijk om vanuit een professionele, oordeelloze houding naar een casus te kijken en in die positie te blijven tijdens je begeleiding van de casus. Hulpverlening is geen zakelijk beroep. Een afstandelijke zakelijke houding is daarom ook niet hetzelfde als een professionele houding. Observeren, analyseren en interveniëren ten behoeve van een positieve verandering wel. Je gaat een verbinding aan met cliënten, maar zonder in de overdracht te gaan. De sleutel hierbij is: ‘zonder oordeel’. Denk hierbij ook aan je taalgebruik. Sommige woorden hebben al een bepaalde lading in zich die veroordelend is. Dan kan het handig zijn om een ander woord te gebruiken.
• Kinderen worden herhaaldelijk vergeten in de aanpak. Zorg ervoor dat je de kinderen bij iedere stap betrekt. Natuurlijk aangepast aan het niveau dat ze hebben, gezien leeftijd en ontwikkeling. Vergeet niet om indien nodig traumaherstel in te zetten voor kinderen.
• Veiligheid is altijd eerste doel als het gaat om het aanpakken van kindermishandeling en blijft een doorlopend thema.
• Met het oplossen van de triggers alleen kom je er niet. Dus er is meestal een combinatie van dingen nodig. Bijvoorbeeld naast opvoedondersteuning, ook traumaherstel, hulpverlening gericht op de systemische aspecten en persoonlijke noodzakelijke specialistische hulp aan ouders, zicht op schuld en schaamte, rouw etc.
• Labels doorbreken geen problemen, dus wanneer blijkt dat er een kind ADHD heeft bijvoorbeeld, blijf dan ook oog houden voor de context en het hele systeem.
Hoe pak je het aan
Je volgt de inhoudelijke processtappen zoals de meldcode, je maakt veiligheidsaanwijzingen die steeds aangepast kunnen worden, een veiligheidsplan en doet veiligheidsinterventies en je zoekt uit wie het gezag heeft.
Analyse
Belangrijk is om eerst een goede analyse te maken. Om dat te doen is het belangrijk dat je alle leden van het gezin spreekt en belangrijke anderen zoals familieleden, hulpverleners, school etc. Het is van belang de analyse samen met de betrokkenen te maken. Instrumenten als ‘drie kolommen’ van Sighns of Safety, ‘de drie huizen’ en ‘de vier vensters’ kunnen daarbij ondersteunen.
De analyse is vervolgens een doorlopend proces. Wanneer zaken veranderen wordt de analyse bijgesteld. Een van de doelen van een analyse is om de visies van iedereen duidelijk te krijgen. Vaak durven mensen pas later echt te vertellen hoe ze over zaken denken. Soms is het nodig om gespecialiseerder onderzoek te laten plaatsvinden voor één of meer gezinsleden. Soms zijn die er ook al. Betrek ze bij je analyse.
De kinderen (zie ook richtlijnen risicofactoren en beschermende factoren NJI)
Zelfs bij kindermishandeling is het risico dat de focus vooral op de ouders komt te liggen. Niet zo vreemd natuurlijk want zij zijn over het algemeen de verzorgers van de kinderen en wanneer zij ook pleger van de mishandeling zijn moet daar zeker ingegrepen en mogelijk ondersteund worden.
Maar er is aandacht nodig voor de kinderen. Kinderen hebben verschillende ontwikkelingsfasen afhankelijk van hun leeftijd. Wanneer zij afwijken van het gemiddelde kán dat (hoeft niet) direct gelieerd zijn aan de mishandeling die heeft plaatsgevonden. Een kind kan bijvoorbeeld last hebben van de gevolgen van trauma. Het is dan van belang dat de ouder(s) getraind worden op het signaleren van die signalen.
Het start met dat kinderen in een veilige omgeving moeten opgroeien. Het geweld moet dus eerst gestopt zijn. Vervolgens moet gekeken worden of ouders in staat zijn om signalen op te pakken en hun kinderen te begeleiden. De mate van zelfreflectie en het hebben van compassie, zijn belangrijke componenten. Mochten hier twijfels over bestaan, schakel een specialist in voor mogelijk onderzoek (bijvoorbeeld een psycholoog in je team of het ExpertiseTeam).
Wanneer het kan is het belangrijk om de begeleiding vooral via de ouders te laten verlopen, omdat dat voor het kind de meest gezonde manier is. Wanneer de inschatting of de conclusie is dat ouders niet capabel zijn kunnen anderen in de omgeving van het kind betrokken worden zoals oma’s en opa’s of ooms en tantes. Wanneer dat niet mogelijk is, moeten er ingrijpendere stappen gezet worden.
Een belangrijk aspect bij kinderen is dat een kind leert om zijn of haar emoties te reguleren. Emotieregulering is iets dat een kind gaandeweg ontwikkelt, daarbij geholpen door zijn of haar ouders of verzorgers. Goede emotieregulatie is nodig voor mentaal welzijn. Het is voor een kind niet fijn wanneer het bij iedere tegenslag overspoeld wordt door emoties. Het zal zijn doelen moeilijker bereiken, of tegenslagen minder makkelijk overwinnen. Maar ook in de sociale omgang vindt een kind makkelijker aansluiting bij leeftijdsgenootjes wanneer hij zich leeftijdsadequaat kan uiten. Een verstoorde emotieregulatie komt bijvoorbeeld veel voor bij stemmings-, angst- en traumatische klachten.
Kinderen die al op jonge leeftijd worden geconfronteerd met HG/KM hebben vaak nog niet geleerd hun emoties te reguleren. Soms door incompetentie van ouders, door verwaarlozing of door het verkeerde voorbeeld en/of omdat ze simpelweg nog te jong zijn. Wanneer kinderen slachtoffer zijn van HG/KM is het van groot belang dat zij leren omgaan met de emoties die daarbij en daardoor zijn geraakt.
Van belang daarbij is het uitgangspunt dat kinderen gezien, gehoord en erkend moeten worden. Zo ook hun emotionele toestand. Een reactie die het kind kan helpen bij het leren te reguleren van de emoties is bijvoorbeeld: “Ik zie dat je boos bent, dat geeft niks, kan je er wat over vertellen?” Je geeft dan woorden aan de emotie en helpt het kind zelf om ook woorden te geven aan de emotie in plaats van te blijven hangen in de emotie zelf. Ook praten met de ouder(s) over het geweld helpt hierbij. Het kind gaat woorden geven aan wat er gebeurd is en kan op die manier zaken een plek geven.
Wanneer een kind te jong is om te praten kan een ouder toch gebruik maken van dezelfde uitgangspunten. Bijvoorbeeld bij een kind dat angstig onder de tafel kruipt omdat het snel ergens van schrikt. Het kind kan opgepakt en gerustgesteld worden terwijl er uitleg gegeven wordt. “Dat geluid kwam daar en daar vandaan, dat is helemaal niet erg, dat is nu alweer over. Ik zag dat je er bang van werd maar dat hoeft niet.”
Bij signalen van trauma is het zaak om met de gedragswetenschapper te overleggen wat mogelijke vervolgstappen zijn. Er zijn verschillende aanpakken voor kinderen met een trauma binnen de gespecialiseerde zorg. Speltherapie, EMDR, maar ook Shereborn voor hele kleine kinderen. Wanneer kinderen te jong zijn voor speltherapie of EMDR, zullen ouders of verzorgers een belangrijke rol moeten spelen in behandeling. Shereborn is niet direct gericht op trauma, maar op de hechting.
Wanneer er sprake is van een onveilige hechtingsfiguur, bijvoorbeeld een ouder die het kind mishandelt, dan kan het kind getraumatiseerd worden. Om te herstellen en/of de situatie te verbeteren is het voor een kind van belang dat de hechtingsfiguur veilig is. Wanneer de situatie veilig is, bijvoorbeeld door ondersteuning binnen het gezin, kan er ingezet worden op de hechtingsrelatie tussen kind en ouder. Omdat de hechtingsfiguur op die manier veilig wordt (dus leert om signalen van het kind te herkennen en daar op een veilige manier op te reageren), heeft het kind grotere kans op herstel.
Afhankelijk van wat kinderen laten zien kan gekeken worden wat er verder nodig is. Ga niet te snel in individuele labels denken, maar blijf oog houden voor de context. Uit onderzoek blijkt dat het met kinderen, zes maanden nadat het geweld is gestopt, al veel beter gaat doordat ze in een veiligere omgeving zijn.
De plegers
Naast de verschillende vormen van kindermishandeling, kun je plegers grofweg in twee groepen verdelen.
NB: Op voorhand moet gezegd worden dat het natuurlijk altijd van belang is dat je als uitgangspunt neemt de vragen: “Wie is deze ouder? Wat zijn beperkingen en krachten van de ouder en wat betekent dit voor het kind? Hoe ziet deze ouder zijn kind? De opvoeding?” etc. Maar omdat de focus van de aanpak de laatste jaren steeds meer is gaan liggen op de ‘machteloze ouder’, hebben we in dit stuk ook weer eens aandacht willen geven aan de mensen die vanuit andere intenties handelen, zoals in groep 2 beschreven wordt.
1. De groep ouders/verzorgers die vanuit onmacht handelen. Het gaat dan om mensen die de opvoeding niet aankunnen, het wordt ze te veel, ze weten niet hoe ze het moeten doen of hun opvoedvaardigheden schieten te kort. Of zij hebben zoveel andere problemen dat ze geen oog meer hebben voor het welzijn van de kinderen. Kortom, mensen waarbij de intentie over het algemeen goed is, maar die niet bij machte zijn om vanuit die intentie te handelen en leven.
2. De groep die er echt op gericht is om kinderen pijn te doen of in te zetten voor hun eigen plezier zonder op enige manier rekening te houden met de gevolgen voor het kind. Het gaat hier om een andere intentie dan bij groep 1.
Groep 1
Aansluiting
Bij de eerste groep ga je na je analyse vooral aansluiting zoeken. Je gaat een vertrouwensband opbouwen. Dat doe je door tijd te besteden aan het gezin, vaker dan eens in de twee weken contact te hebben met het gezin, oprecht geïnteresseerd te zijn en soms zelfs buiten kantoortijden bereikbaar te zijn.
Dat is niet hetzelfde als aanbieden dat je er altijd voor iemand bent en dat ze je altijd mogen bellen. Het gaat hierbij om het menselijke aspect. Het is enerzijds goed voor jezelf maar zeker ook voor de duidelijkheid en daarmee voor je client, om grenzen aan te geven en afspraken te maken. Maar het is ook goed om uit te mogen lopen in een gesprek of tijd te nemen wanneer de noodzaak of de inhoud daarom vraagt.
Een valkuil hierbij is dat men een aantal onderwerpen niet bespreekt of te veel meegaat in de dynamiek, uit angst om de ‘vertrouwensband’ te schaden. Het is juist van belang om zaken bespreekbaar te maken. Maar het is van belang om dat zonder oordeel of veroordeling te doen.
Gezamenlijke visie
De analyse en de aansluiting geven richting aan het begeleidings- en/of behandelplan. Dan volgt er een periode die nodig is om een gedeelde visie te krijgen. Wanneer er geen gezamenlijke visie is tussen bijvoorbeeld ouders en hulpverleners, wordt de kans van slagen klein. Een gezamenlijke visie is dus iets waarin geïnvesteerd dient te worden en waar tijd voor genomen wordt.
In die periode kunnen mensen bijvoorbeeld wennen aan het idee dat er behandeling nodig is. Er kan psycho-educatie gegeven worden in de vorm van uitleg en kennisdeling. Bijvoorbeeld over wat de consequenties zijn voor de kinderen van het doen of nalaten van dingen. Of hoe kan gedrag op een positieve manier gecorrigeerd worden. Er kunnen dan alternatieven geboden worden voor gedrag en reacties.
Om naar een gezamenlijke visie te werken kan het helpen om je zorgen uit te spreken, waarmee je vaak uitspreekt wat ouders eigenlijk al wisten. Daarnaast kan het helpen om een genogram te tekenen en te bevragen hoe het vroeger bij ouders thuis ging. Hoe voelden ouders zich daarbij toen ze klein waren? Wat van hun opvoeding willen ze meenemen en wat zouden ze anders willen? Op welke manier is dat te bereiken? Welke beren zien ouders daarbij op de weg? Daarnaast is het zaak om ouders te verleiden om alternatief gedrag uit te proberen en te laten ervaren wat daar de effecten van zijn. Bijvoorbeeld door meer structuur te bieden aan de kinderen of dingen visueel te maken.
Vervolgens wordt de benodigde specialistische hulp ingezet. Dit is afhankelijk van de analyse. Het is van belang om de analyse als een totaal en samenhangend verhaal te blijven zien en niet als los van elkaar bestaande problemen. Blijf de samenhang en de verbanden zoeken en weet ze in de dynamiek van dat gezin te plaatsen. Afhankelijk daarvan en in samenspraak met het gezin ga je (gespecialiseerde) hulp inzetten. Raakt de samenhang uit het oog dan is er gevaar dat er voor ieder probleem aparte hulpverlening wordt ingezet, maar dat het onderliggende probleem uit het oog verloren wordt.
Affectieve verwaarlozing heeft net als andere vormen van kindermishandeling effect op de hechtingsontwikkeling van kinderen. Wanneer er sprake is van affectieve verwaarlozing is het, naast de hulpverlening die je gaat inzetten, van belang om sowieso minstens één hechtingsfiguur te koppelen aan de kinderen. Dus een volwassene die wel een affectieve band aan kan gaan met de kinderen.
Langdurig herstel is vaak een heel lang proces van vallen en opstaan. Een casus afsluiten is dan ook lastig en meestal is een waakvlamfunctie geïndiceerd. In ieder geval moeten de kinderen weten waar en bij wie ze terecht kunnen wanneer er iets misgaat.
Groep 2
Bij zaken waarin sprake is van negatieve intenties is het zaak om een plan van aanpak te maken in samenwerking met VTRR en de politie en/of het Veiligheidshuis. Er moet dan een gezamenlijke strategie worden ingezet om de kinderen zo snel, maar vooral ook zo veilig mogelijk uit de situatie te halen of er anderszins voor te zorgen dat de situatie stopt.
Het gaat in groep twee vaak over mensen met persoonlijkheids-problematiek en/of criminelen. Een verkeerde interventie kan het gevaar voor het kind dan vergroten. Wanneer de situatie veilig is zal er ingezet moeten worden op traumaherstel en dergelijke.
De gevolgen van kindermishandeling zijn legio. Hoe jonger het kind, hoe groter vaak de beschadigingen en de gevolgen. Maar ook de duur en de vorm van mishandeling hebben hun effect. Een kind dat opgroeit zonder te kunnen vertrouwen op basisveiligheid, heeft hier de rest van zijn leven mee te kampen.
Instrumenten
• Lirik, Arij
• De aanpak Zvvo en de instrumenten die daarin worden gebruikt (Signs of Safety instrumenten)
• Handreiking praten met kinderen
• Vlaggensysteem
• Ris (risicometing seksueel grensoverschrijdend gedrag)
• Zeg nee tegen seksueel misbruik
• Tips voor ouders
• Opvoedondersteuning
• Systeem interventies
• Verwijzen naar specialismes
Goofy
Wanneer er binnen zeven dagen een incident heeft plaatsgevonden ga je naar het Goofy spreekuur. “Het Goofy-spreekuur is een speciaal spreekuur voor kinderen die iets vervelends, schokkends hebben meegemaakt en als gevolg daarvan lichamelijke en/of emotionele klachten hebben gekregen.” - Erasmus MC (Sophia kinderziekenhuis).
9.3 Drie typen interventies
Hieronder geven we een overzicht van beschikbare programma’s en interventies die ingezet kunnen worden om kindermishandeling te stoppen, herhaling te voorkomen en schadelijke gevolgen te beperken.
De interventies zijn ingedeeld in drie groepen:
• interventies die gericht zijn op het beïnvloeden van risicofactoren in gezinnen waarin mishandeling (nog) niet aan de orde is. Video-feedback Intervention to Promote Positive Parenting and Sensitive Discipline (Indigo biedt dit), Home-start (Humanitas biedt dit)
• interventies die gericht zijn op het bevorderen van veiligheid. Ambulante spoedhulp (CIT), Families first (CIT), Deltamethode (jeugdbescherming). Signs of Safety (wijkteam)
• interventies die gericht zijn op herstel (na trauma). Diverse traumabehandeling (ggz). Ook diverse programma’s voor misbruik of loverboyproblematiek.
LECK (Landelijk Expertiseteam Kindermishandeling)
Wanneer er sprake is van twijfel bij lichamelijk letsel kun je het Leck raadplegen. Het LECK bundelt expertise van vele specialisten (zoals kinderartsen, forensisch artsen, dermatologen, oogartsen, kinder-radiologen, kinderneurologen, kinderorthopeden, kindergynaecologen etc.) die nodig kan zijn bij het duiden van afwijkingen of letsels. Professionals kunnen altijd zonder tussenkomst van Veilig Thuis contact opnemen met het LECK. Wanneer er contact opgenomen wordt met het LECK zullen de LECK-kinderartsen altijd meedenken over de noodzaak tot advies of melding bij Veilig Thuis.
Kinderen meenemen in het proces
Ook in de wijkteams wordt het steeds gangbaarder om kinderen te betrekken bij de plannen. Toch hebben kinderen lang niet altijd het gevoel dat hun wensen en behoeften worden meegenomen in de besluitvorming en begrijpen ze niet altijd wat er verder gaat gebeuren, waarom dat zo is en wat een bepaald besluit voor hen betekent.
Wellicht voor de meeste mensen gesneden koek maar hieronder toch een paar tips van de academie voor praten met kinderen.
• Spreek het kind. Dat klinkt als een open deur, maar in de praktijk gebeurt het toch nog niet altijd. In uitzonderlijke gevallen is daar een goede reden voor, maar over het algemeen heeft een kindgesprek voor beide partijen een belangrijke meerwaarde.
• Focus op de beleving van het kind. Als je vooral op zoek bent naar feiten, kan een kind het gevoel krijgen dat er (alleen maar) informatie uit hem wordt getrokken. Een gesprek over hoe het gaat met het kind, wat hij van zijn situatie vindt, welke gevoelens hij daar zoal bij heeft en wat hij het liefst anders wil zien (of juist hetzelfde wil houden), voelt echter veel meer als een luisterend oor. En geeft bovendien een completer beeld van het welzijn van het kind en van wat hij nodig heeft op dit moment.
• Laat merken dat je luistert. Ga niet te snel naar een oplossing of een volgende stap. Parkeer je agenda en geef echt even aandacht aan het verhaal en de behoeften van het kind. Vraag door op wat hij vertelt, benoem emoties die je opmerkt en sta samen stil bij hoe groot, ingewikkeld en ook hoe logisch die gevoelens zijn.
Kinderen meenemen in het proces
Ook in de wijkteams wordt het steeds gangbaarder om kinderen te betrekken bij de plannen. Toch hebben kinderen lang niet altijd het gevoel dat hun wensen en behoeften worden meegenomen in de besluitvorming en begrijpen ze niet altijd wat er verder gaat gebeuren, waarom dat zo is en wat een bepaald besluit voor hen betekent.
Wellicht voor de meeste mensen gesneden koek maar hieronder toch een paar tips van de academie voor praten met kinderen.
· Spreek het kind. Dat klinkt als een open deur, maar in de praktijk gebeurt het toch nog niet altijd. In uitzonderlijke gevallen is daar een goede reden voor, maar over het algemeen heeft een kindgesprek voor beide partijen een belangrijke meerwaarde.
· Focus op de beleving van het kind. Als je vooral op zoek bent naar feiten, kan een kind het gevoel krijgen dat er (alleen maar) informatie uit hem wordt getrokken. Een gesprek over hoe het gaat met het kind, wat hij van zijn situatie vindt, welke gevoelens hij daar zoal bij heeft en wat hij het liefst anders wil zien (of juist hetzelfde wil houden), voelt echter veel meer als een luisterend oor. En geeft bovendien een completer beeld van het welzijn van het kind en van wat hij nodig heeft op dit moment.
· Laat merken dat je luistert. Ga niet te snel naar een oplossing of een volgende stap. Parkeer je agenda en geef echt even aandacht aan het verhaal en de behoeften van het kind. Vraag door op wat hij vertelt, benoem emoties die je opmerkt en sta samen stil bij hoe groot, ingewikkeld en ook hoe logisch die gevoelens zijn.
· Geef aandacht aan het vervolg. Als een kind veel zorgen heeft over de reactie van zijn ouders als die zijn verhaal via jou zullen horen, geef dan samen met het kind vorm wat en hoe je precies aan ouders terugkoppelt. Check óók nadien bij het kind of de reactie van de ouders inderdaad zo was zoals het kind vreesde. Als er veiligheidsafspraken worden gemaakt of aangescherpt, betrek het kind daar dan ook weer bij. Geef hem inspraak waar het kan. En geef uitleg, ook als het kind daar niet zelf om vraagt.
· Evalueer met het kind. Hoe heeft het kind jouw betrokkenheid ervaren? Wat vindt hij van de besluiten die genomen zijn? In hoeverre heeft hij zich gehoord gevoeld? Begrijpt hij wat er besloten is en waarom? Hoe zou jij het de volgende keer nog beter kunnen doen? Is er nog iets anders wat hij kwijt wil? Kinderen kunnen tijdens een beschermingstraject veel steun, maar ook veel onveiligheid ervaren. Het is van belang dat kinderen hun ervaringen kwijt kunnen én dat wij als professionals bereid zijn om daarvan te leren.
Instrument
· De online academie voor praten met kinderen, Academie voor Praten met Kinderen - Het kind als informant? (academiepratenmetkinderen.nl)